Londen buiten de gebaande paden
Bij een bezoek aan Londen hoor je natuurlijk zaken zoals de Big Ben, het House of Parlement, Buckingham Palace en Trafalger Square te gaan zien. Dat heb ik uiteraard ook gedaan. Met veel plezier overigens. Maar toch ben ik iemand die, als hij een stad bezoekt, het liefst van de gebaande toeristische paden afwijkt. Zo uiteraard ook in Londen. Wisten jullie bijvoorbeeld dat ten westen/noordwesten van het centrum van Londen zo ongeveer de duurste woonwijk van Europa of wellicht zelfs van heel de wereld is gelegen. In Kensington, een wijk die vooral bestaat uit monumentale huizen en wooncomplexen uit de victoriaanse tijd, kost een piepklein appartementje (30m20) al gauw 1.000.000 pounds!!
Ten noordwesten van het centrum van Londen ligt eveneens de wijk Portobello, met in het centrum daarvan de straat Portobello Road. Deze straat is niet alleen bekend als decor van films zoals “Bridget Jones Dairy” maar is tevens een hotspot voor iedereen die op zoek is naar allerlei vintagekleding of aanverwante spullen. De charmante typisch Britse huisjes, die in een groot gedeelte van deze smalle maar lange straat het beeld bepalen, passen hier helemaal bij. Aan het noordelijke einde van Portobello Road doemt ineens een van de meest brutaleske woontorens op die ik ooit in m’n leven heb gezien, de Trellick Tower.
Nadat ik het beroemde zebrapad op Abbey Road was overgestoken, net zoals de Beatles in augustus 1969, was het niet ver naar Baker Street. Dit is niet alleen een van de belangrijkste winkelstraten van Noord Londen, met o.a de official Beatlesstore, maar tevens dè Baker Street waar Gary Rafferty in 1978 over zong. Deze song gaat over de avonden dat hij noodgedwongen in Londen verbleef om de opheffing van de band Stealers Wheel te regelen. Hij sliep toen bij een vriend die aan Baker Street woonde.
Pollards Hill, zomaar een wijk in South-London
Toen ik twee weken geleden via Airbnb accommodatie regelde, in deze werkelijk enorm uitgestrekte stad, wist ik niet in wat voor stadsdeel ik terecht zou komen. Naast een niet al te hoge prijs, was de ligging in het zuidelijk deel van Londen de enige vereiste die ik had gesteld. Pas toen ik enkele dagen voor aanvang van m’n UKtrip via streetview ging kijken wat Westmoreland Way voor straat was, kwam ik er achter dat deze straat gelegen was in een van de armere wijken van South London. Voor sommige mensen zou dit wellicht een rede zijn om van accomedatie te wisselen, voor mij juist niet. De wijk Pollards Hill, onderdeel van Council Croydon, gebouwd tussen 1950 en 1980. De wijk bestaat bijna uitsluitend uit laagbouw, enerzijds uit typisch Britse naoorlogs rijtjeshuizen met van die erkertjes, anderzijds uit bijna nederlands uitziende rijtjeswoningen, opgetrokken uit donkere baksteen. Westmoreland Way ligt in het tweede deel. In de wijk Pollards Hill wonen veel migranten, waaronder veel Ghanesen. Dat de stedebouwkundige opzet van de wijk niet aansluit aan de leefstijl van de meeste huidige bewoners blijkt uit te vele compleet verwaarloosde tuinen. Pollards Hill is zeker geen uitzondering in Londen. Er zijn tal van dit soort wijken en als je gaat kijken in het oostelijk deel van Londen besef je al snel dat het eigenlijk nog veel slechter kan.
Nancy, die in 1995 samen met haar dochter Win vanuit Taiwan naar het Verenigd Koninkrijk kwam, woont al langere tijd in Pollards Hill. Nancy is een gastvrije zorgzame vrouw net zoals haar dochter. Hoewel ik de eerste dag erg moest wennen aan de Taiwanees-Britse mix in huize Lo, kijk ik terug op een aangename tijd in Pollards Hill.
https://en.wikipedia.org/wiki/Pollards_Hill
Irene
Vandaag, 9 september 2017, is het precies twintig jaar geleden dat ik hopeloos verliefd werd op een vrouw. Dat was niet de eerste keer dat me dat overkwam, maar het was nog nooit zo hevig. Ik studeerde Ruimtelijke Ordening en Planologie in Deventer en was zojuist in de “Koekstad” aan de Ijssel teruggekeerd om met het vierde, tevens laatste jaar van de studie aan te vangen. Ik weet het nog heel goed. ik liep door de historische binnenstad, op zoek naar vertier, toen ik haar op de Brink plotseling tegen het lijf liep. Stiekem hoopte ik hier al op, maar zoiets gebeurt alleen als je het niet verwacht. Zoals nu, dus. Niet veel later zaten we daar, op een zonnig terras, schuin tegenover de Waag. Ze is zichtbaar blij om me te zien en ik ook. “Ze had een leuke stage gehad in Engeland”. Genietend van haar vrolijke stem en haar blonde haar probeer ik mij in haar helderblauwe ogen weg te laten zinken. Dat valt niet mee. Ergens in mijn brein bevind zich een “matglazen plaat” waardoor mijn blik automatisch wordt afgebogen. Zo gaat dat altijd bij mij en ik weet het inmiddels redelijk goed te verbergen. Zo ook nu. Een aantal glazen bier later nemen we hartstochtelijk afscheid van elkaar. Zo voelt het in elk geval. zwevend op een roze wolk drijf ik onder genot van een mooie zonsondergang richting mijn studentengrot. Het is me gelukt! “Ik heb tot en met het afscheid m’n mannetje weten te staan”. Doodmoe plof ik neer op bed. Langzaam verdwijnt de mist om me heen. Mijn hemel, morgen zie ik haar natuurlijk weer op school! Het duurt niet lang voordat mijn brein de kersverse liefdesperikelen in behandeling neemt. Ik sta op, pak een blanco papier en een paar stiften. Niet lang daarna heeft ze een plekje in Montafon, mijn fantasieland, gekregen. Het stadje dat ik haar naam schenk ligt aan de exclusieve zuidkant van de stad Kempten en kijkt richting het zuiden en westen uit over bergen, bossen en meren. In dit soort situaties denk en voel ik in geografische positioneringen. Dit is het hoogst haalbare voor mij als “autist”, als het om verliefdheid gaat. Meer kan ik niet bieden. Dat is ook vandaag nog. Het grote verschil met toen is echter, dat ik dit inmiddels volledig heb geaccepteerd. Verliefdheid en erotiek zijn voor mij gewoon te gecompliceerd. De structurele overgevoeligheid voor prikkels ondermijnd m’n libido. Gelukkig heb ik tegenwoordig veel andersoortige dingen om me heen, waarvan ik intens geniet. Daardoor is het niet meer nodig, om na twee maanden toch maar te besluiten dat ik die zwaar industriële hoogbouwstad aan de noordzijde van de Rhein-Emscher metropool naar haar noem.
Komende maandag reis ik ’n week af naar Engeland. Ik ga daar Londen en Brighton “onveilig maken”. Mijn eerste Engelstalige stripalbum (Stangl’s little watch) gaat uiteraard voor de verkoop mee. Via dit blog houd ik jullie op de hoogte van mijn aanstaande UK-scene.
Pas toen ik 33 was kreeg ik, na een groot aantal innerlijk zeer turbulente jaren, te horen dat ik een vorm van Asperger had, maar eigenlijk besef ik heel m’n leven al dat ik heel anders in het leven sta dan de meeste andere mensen. Ik heb van mijn 4e tot mijn 18e niet voor niets speciaal onderwijs gevolgd. Een periode waar ik overigens ook veel mooie herinneringen aan heb. Hoewel ik (zeker in de huidige sterk verzakelijkte) samenleving dikwijls op onbegrip stuit, heeft het bezitten van een “Asperger persoonlijkheid” ook veel mooie kanten. Hier haal ik inmiddels veel kracht en levensvreugde uit. Omdat ik uit eigen ervaring weet, hoe moeilijk het voor mensen met een psychische kwetsbaarheid is, om gelukkig te zijn, heb ik besloten om aan mijn persoonlijke verhaal een blog te wijden. “Het vinden en vasthouden van de kracht” blijft een race van vallen en opstaan. Laten we elkaar daarin steunen en vooral van elkaar leren. ….en last but not least, laat je ook verrassen door de perikelen van de Gapscene, de stripboekenreeks die ik zelf teken en uitgeef en geniet van m’n reisreportages.
Het eerste verhaal van het het album “Festival numerique” heet “Eblal krijgt bezoek”. Het album “Festival numerique” heb ik getekend tussen 2006 en 2008. Ik woonde in die tijd bij het RIBW (begeleid wonen). Toen ik met dit album begon, wist ik net één jaar dat ik een vorm van autisme had. Hoewel Eblal, de hoofdfiguur van het album, vele malen autistischer is dan ik, beschouw ik het album wel als een acceptatie en verwerkingsproces. Dat Eblal helemaal gek is op getallen en van bepaalde getallen helemaal idolaat is, is overigens niet uit de lucht gegrepen. Toen ik pakweg 10 jaar oud was telde ik zelf ook en had ook een zeer ongebruikelijk lievelingsgetal. Het getal 801 staat niet voor niks als fictieve uitgeverijnaam op al mijn albums gedrukt!